Home   /   Keuringseisen gezichtsvermogen   /   Bijscholing   /   Presentaties & artikelen  /   Werkgroepleden  /   Links  /   Contact

Keuringseisen gezichtsvermogen

 

Wettelijk kader en onderbouwing van eisen

 

Sinds januari 1998 (Wet op de medische keuringen) is er veel veranderd ten aanzien van de aanstellingskeuring. Was voor deze datum de werkgever min of meer vrij om medische eisen te stellen aan de sollicitant, nu is een aanstellingskeuring nog slechts in een zeer beperkt aantal gevallen toegestaan: alleen wanneer op grond van bijzondere functie-eisen medische (in dit verband visuele) belastbaarheidseisen gehanteerd moeten worden.

De aspecten toelaatbaarheid, procedure en rechten plichten zijn wettelijk vastgelegd.

 

Citaat uit de ‘Leidraad aanstellingskeuringen’ 2005:

 

Wettelijke vastgestelde procedure rond een aanstellingskeuring

Bij werving voor een functie waarvoor een aanstellingskeuring wordt verricht, wordt dit vermeld in de wervingsprocedure (art. 4 Besluit aanstellingskeuringen). De werkgever vraagt over de rechtmatigheid alsmede doel en inhoud (te stellen vragen en te verrichten onderzoeken) van de keuring schriftelijk advies aan de arbo-dienst. De werkgever legt vervolgens zowel de bijzondere belastbaarheidseisen, als doel en inhoud van de keuring schriftelijk vast (art. 8 lid 1 WMK en art. 3 lid 2 Besluit aanstellingskeuringen) . Een aanstellingskeuring mag pas worden verricht nadat alle overige beoordelingen van de sollicitant hebben plaatsgevonden en de werkgever op grond daarvan voornemens is de keurling aan te stellen (art. 4 lid 2 WMK). Tijdig voor aanvang van de keuring informeert de werkgever de keurling over doel, in-houd en rechten omtrent de keuring (art. 8 lid 2 WMK en art. 5 Besluit aanstellings-keuringen).

 

Wettelijk vastgestelde rechten en plichten van actoren bij een aanstellingskeuring

De keurend arts:

  • oefent zijn taak uit met behoud van zijn zelfstandig oordeel op het gebied van zijn deskundigheid en van zijn onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgever;
  • is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem over de keuring bekend is en draagt zorg voor een zodanige bewaring dat de gegevens niet voor derden toegankelijk zijn;
  • deelt aan de werkgever niet meer mee dan voor het doel van de keuring strikt nood-zakelijk is (art. 10 WMK).

De keurling

  • heeft het recht medewerking te weigeren aan een keuring of een onderdeel daarvan wanneer niet is voldaan aan de wetgeving (art. 11 WMK);
  • heeft het recht op herkeuring bij een negatieve uitslag of positieve uitslag onder be-paalde beperkingen (art. 12 WMK);
  • heeft het recht een klacht in te dienen bij de commissie klachtenbehandeling aan-stellingskeuringen (art. 13 WMK en Besluit Klachtenbehandeling aanstellingskeuringen). Representatieve organisaties van werkgevers, werknemers en artsen kunnen afspraken maken over de omschrijving van het doel en inhoud van de aanstellingskeuring (art. 9 WMK).

 

Naast de aan strikte voorwaarden gebonden aanstellingskeuring en tevens de verplichte periodieke medische keuring (NVAB-Richtlijn verplichte medische keuringen), is er de mogelijkheid van een intrede-onderzoek, een niet verplicht medisch onderzoek dat beoogt een nulmeting te zijn voor een later Periodiek Arbeidsgeneeskundige Onderzoek (PAGO) of preventief medisch onderzoek (PMO).. Aan dit onderzoek mogen geen consequenties in de zin van een (on)geschiktheidsuitslag aan de werkgever worden verbonden. Het enige dat de bedrijfsarts rest, wanneer uit de intredekeuring blijkt dat het beroep uit medisch oogpunt niet of minder geschikt zou zijn voor de keurling, is een advies aan de keurling. De werkgever mag hierover niet geïnformeerd worden.

 

De keuringseisen gezichtsvermogen (visuele belastbaarheidseisen) worden tenslotte ook gehanteerd bij wettelijke periodieke keuringen in het kader van o.a. spoorwegveiligheid en het verkrijgen c.q. verlengen van bijvoorbeeld rijbewijzen, chauffeurspassen en vaarbevoegdheden. In het geval van rijbewijskeuringen worden de eisen, die zijn vastgelegd in de Eisen Rijgeschiktheid 2000, weliswaar strikt gehanteerd, maar het CBR kan besluiten tot bijvoorbeeld een rijtest, om te bezien of, en in hoeverre, het niet voldoen aan de normen inderdaad betekent dat iemand niet meer zou mogen rijden.

        De Spoorwegwet voorziet in een aantal door de Minister aangewezen arts-deskundigen, die, in geval van twijfel, door de keuringsarts kunnen worden geraadpleegd en in sommige gevallen zelfs moeten worden geraadpleegd. Deze consultatie kan in bepaalde gevallen resulteren in een geschiktheidsverklaring, ondanks het feit dat de keurling feitelijk niet voldoet aan de wettelijk vastgelegde medische eisen.

        Bij scheepvaartkeuringen (voor de zee- en binnenvaart) wordt onderzocht of er al dan niet wordt voldaan aan de bestaande eisen. De eisen voor de zeevaart zijn door de Nederlandse overheid vastgesteld, die voor de binnenvaart door een internationale commissie. Deze eisen zijn gerelateerd aan het al dan niet in aanmerking komen voor een vaarbevoegdheid, dan wel een geldige geneeskundige verklaring ten behoeve van een vaarbewijs. De artsen die scheepvaartkeuringen mogen verrichten zijn geautoriseerd door de Minister van Verkeer en Waterstaat en hoeven niet verbonden te zijn aan een gecertificeerde arbodienst. Scheepvaartkeuringen en rijbewijskeuringen vallen niet onder de Wet op de medische keuringen.

        De functies die een medische keuring op het gebied van gezichtsvermogen rechtvaardigen, zijn gerelateerd aan eigen veiligheid, maar vooral ook aan de veiligheid van derden. Naarmate het veiligheidsrisico hoger is, zijn de eisen strenger. Dat geldt voor zowel het niveau van de eisen, als de frequentie van periodieke keuringen. De beroepspiloot wordt vaker periodiek gekeurd dan de sportvlieger. Aan het gezichtvermogen van de beroepschauffeur worden hogere eisen gesteld dan aan dat van de doorsnee automobilist.

         Een eis behoort tot stand te komen na een grondige afweging van een (visuele) beperking enerzijds en de daaruit voortvloeiende risico's, zoals die in de praktijk zijn aangetoond, anderzijds. Idealiter zou iedere eisensteller de onderbouwing van zijn eisen vastgelegd moeten hebben. In de praktijk is de onderbouwing van veel eisen niet gemakkelijk te achterhalen. Veel eisen zijn gebaseerd op consensus onder de opstellers. Idealiter zouden de eisen 'evidence based' moeten zijn. Gezien het voortschrijden van de techniek en veranderende werkomstandigheden behoren eisen met enige regelmaat (bijvoorbeeld eens per decennium) tegen het licht gehouden te worden. Veel eisen worden tegenwoordig in Europees, of ander internationaal verband gesteld. Soms gaat het om minimale eisen waarbij de nationale wetgever scherpere eisen mag stellen, zoals bij het spoor- en wegverkeer. Soms gaat het om gemeenschappelijke eisen die voor alle deelnemende landen gelden, bijvoorbeeld bij Europees luchtverkeer, opgesteld door de Joint Aviation Authorithy.

 

Literatuur

Leidraad Aanstellingskeuringen 2005, in opdracht van SZW

 



NOG versie: April 2012