Home   /   Keuringseisen gezichtsvermogen   /   Bijscholing   /   Presentaties & artikelen  /   Werkgroepleden  /   Links  /   Contact

Adviezen van deze NOG werkgroep

 

Ploselinge verminderde functie van één oog

Een veelvoorkomende situatie waar de wetgever geen uitspraken over doet is een plotselinge verminderde functie van één oog, zonder dat er sprake is van een volledig verlies (blindheid). Na een oogoperatie is er soms tijdelijk sprake van zo'n situatie. In bepaalde situaties adviseren wij hier ook een gewenperiode van drie maanden, ook als het andere oog op zich voldoende ziet voor het rijbewijs. Deze situaties zijn:

1. Een daling van de gezichtsscherpte met beide ogen samen kijkend (in situaties waar het aangedane oog oorspronkelijk het beste oog was, maar het andere oog op zich nog wel aan de eisen voldoet) 2. Een afname van het gezichtsveld (wanneer het buitenste deel van het gezichtsveld van het aangedane oog niet meer functioneert, d.w.z. het deel dat niet overlapt met het andere oog) 3. Het verlies van stereoscopie 4. Beeldvervorming in het aangedane oog die stoort bij kijken met twee ogen

 

Dubbelzien

Autorijden met (hinderlijk) dubbelzien is niet toegestaan. Wanneer het dubbelzien niet verholpen kan worden met een operatie of prismabril, dan kan men autorijden met één oog afgedekt. Ook hiervoor geldt een gewenperiode van drie maanden.